In de laatste Zomerschoolweek gaan we een lipdub opnemen. Dit is een clip waarop we allemaal playbacken en hij wordt in één take achter elkaar opgenomen. Het liedje voor jou lipdub gaat over Kruimeltje of Ciske. Maar wie zijn dat eigenlijk?
Kruimetje:
Het is december 1912. Door de besneeuwde straten van een
Hollandse havenstad zwerft Kruimeltje, een olijk, innemende straatjongen
van 10 jaar.
Hij heeft geen vader of moeder, geen broers en zusters.
Ooit is
hij als baby door zijn moeder achtergelaten bij vrouw Koster, die voor
hem zorgt.
Tenminste, als je dat zorgen kunt noemen. Kruimeltje is zojuist
de straat opgestuurd en mag pas weer terugkomen als hij voldoende geld
heeft verdiend
om zijn kost en inwoning te betalen. Vaak voelt Kruimeltje zich
eenzaam, maar het is ook een taaie.
Met zijn vriendinnetje Keesie beleeft hij de prachtigste
avonturen. De hele dag halen ze kattenkwaad uit. Kruimeltje is dan ook
geen onbekende van de politie.
Daar weten ze zich geen raad met hem. Hij lijkt op te groeien
voor galg en rad.
Vaak fantaseert Kruimeltje hoe het zou zijn om een vader en
moeder te hebben. Vooral zijn vader zou hij dolgraag willen ontmoeten.
Die is tien jaar geleden naar Amerika vertrokken als goudzoeker.
Sindsdien is er niets meer van hem vernomen. Het enige dat Kruimeltje
van zijn ouders
heeft is een medaillon, met hun portretjes erin. Dat medaillon
draagt hij altijd bij zich.

Bij kruidenier Wilkes vindt Kruimeltje, samen met zijn vriend
Moor de straathond, eindelijk een echt thuis. Wat schetst zijn verbazing
als blijkt dat zijn vader en
Wilkes oude jeugdvrienden blijken te zijn geweest. Kruimeltje
durft het bijna niet te geloven. Zou Wilkes willen en kunnen helpen bij
het vinden van zijn vader?
Zou hij zijn vader dan misschien toch ooit nog terugzien? Zou de
toekomst hem nog iets anders te bieden hebben dan het leven van een
straatjongen? Als het eens
zo simpel zou kunnen zijn...
Ciske:
Ciske groeit op in de jaren '30 van de twintigste eeuw. Ciske is een straatjongen die weinig liefde van zijn ouders krijgt. Zijn
vader is zeeman en bijna altijd weg, en Ciske moet noodgedwongen bij
zijn moeder wonen, die helemaal niet lief voor hem is.
Ciske wordt telkens
weer van school gestuurd, maar dan komt hij op een nieuwe school bij
meester Bruis in de klas. Die weet Ciskes vertrouwen te winnen en Ciske
krijgt het erg naar zijn zin bij hem in de klas.
Ciskes vader krijgt een nieuwe vriendin, waardoor er voor Ciske misschien wel een beter leven krijgt dan thuis bij zijn moeder. Maar dan gebeurt er iets
verschrikkelijks. Wanneer zijn moeder een cadeau van Ciskes enige vriend
kapot maakt, wordt hij blind van woede en verwondt hij zijn moeder. Het is een vreselijk ongeluk en Ciske is erg in de war. Zijn moeder kan niet meer voor hem zorgen en Ciske moet naar de kostschool, waar hij moet
zien te overleven tussen veel oudere jongens.
Bij thuiskomst wil
niemand meer iets van hem weten en ook tante Jans (de nieuwe vriendin van zijn vader) wil niet meer met
Ciskes vader trouwen.Uiteindelijk lijkt het allemaal goed te komen. Ciske redt
zijn pestende klasgenootje van de verdrinkingsdood en mag weer
terugkomen op zijn oude school. De relatie tussen Ciskes vader en tante
Jans wordt bijgelegd en ze besluiten te trouwen.